Spreken is zilver, zwijgen is goud IV

Ik voel me even weer ongemakkelijk in m’n spreken. Door m’n hoeveelheid spraak en reacties onder de loep te nemen, is er onbewust en indirect ook een schijnwerper gericht op m’n woordkeuze. En dat is waar ik het spoor bijster ben. Ik leer steeds meer te zien wanneer het niet nodig is of zelfs onverstandig om te reageren, maar ik zit nog wel met een oud patroon in woordgebruik voor de momenten dat spraak wel handig en wenselijk is. Deze oude taal lijkt niet in alle gevallen meer te voldoen en een eventuele nieuwe heeft voor mij nog geen duidelijke vorm.

Om me heen zie ik dat meerdere mensen met hetzelfde worstelen. Ook zij ervaren de beperktheid van hun huidige spreken en hebben moeite een nieuwe toereikende variant te vinden en te leren gebruiken. Enkelen besluiten daarom deel te nemen aan spreek- en luistervaardigheidscursussen. Cursussen om duidelijker je eigen boodschap te verkondigen enerzijds en beter te leren luisteren naar derden anderzijds. Aan de orde komen zaken als lichaamshouding, oogcontact, stemhoogte, ingelaste pauzes, spreek- of luistertoestemming, volgorde van vragen stellen enzovoort, compleet met spreekstokken, kleine rituelen en rollenspelen. Kortom: succesvol leren communiceren als coach, manager of reiziger op het spirituele pad, in een notendop. Leer de spelregels of het stappenplan uit je hoofd, oefen ze elke dag en deze nieuwe manier van spreken en luisteren wordt vanzelf de jouwe.

Het gaat er bij mij moeilijk in en komt zo onnatuurlijk op mij over. Daarnaast heeft het in mijn beleving, wellicht met uitzondering van de luistervaardigheden, vaak iets heel doelgerichts en soms zelfs manipulatiefs in zich. Ook maakt het mensen niet bewust van de voor mij zo overduidelijke aanwezigheid van de veel voorkomende onderliggende intentie van eigenbelang en zal er dus weinig veranderen aan de drijfveren die het huidige spreken zo kenmerkt en vertroebelt.

Anderen wagen een poging door op standaardvragen als “Wie ben je?” en “Hoe gaat het met je?” respectievelijk te antwoorden met “Een ziel” en “Ik ben nog niet Verlicht”. Deels heb ik wel bewondering voor de mensen die op deze actieve wijze de vernieuwing in taal vorm trachten te geven. Ze doorbreken de gewoonte met afwijkend gedrag en stellen zich daarmee kwetsbaar op. Ik zie dat het soms aanzet tot verrassende gesprekken en contacten, maar veelal pakt men na dit eerste antwoord de oude geconditioneerde draad weer op of wordt deze wijze van antwoorden een nieuwe vorm van conditionering.

Tot nu toe geven de geboden alternatieven me dus weinig houvast. Dan nodigt Nigel* me uit m’n aandacht tijdens het spreken eens te verleggen van het onderwerp van het gesprek, naar m’n lichamelijke en geestelijke gewaarwordingen tijdens het gesprek. Ik merk dat deze kleine wijziging grootse gevolgen heeft voor de wijze waarop ik het gesprek voortzet. De behoefte om mezelf te laten gelden of de ander te behagen verdwijnt. Het kwartje valt. Ik hoef dus helemaal niets nieuws te ondernemen of aan te leren. Ik kan gewoon doorgaan met waar ik steeds mee bezig ben. Door de verleiding van mogelijke ‘pasklare antwoorden’ bedacht door derden was ik even het spoor bijster, maar nu realiseer ik me dat ik ook gewoon tijdens het spreken het beste door kan gaan met het observeren van mezelf. Dat onderzoeken van m’n eigen gewaarwordingen en gedrag stemt me namelijk direct milder, brengt m’n geest tot rust, opent m’n hart en dan komen in toenemende mate de juiste woorden, indien nodig, zonder voorbedachte rade of stappenplan, vanzelf.......

* Zie ook Big Mind