Bali - De aarde redt zich wel

Toen ik begin dit jaar de reservering maakte voor een plekje in een Ecolodge op Bali was ik in de veronderstelling dat het idealisme van de oprichters vooral betrekking had op duurzaam handelen in en rond hun eigen bedrijf. Nu, gedurende de eerste gezamenlijke maaltijden van ons verblijf, wordt al snel duidelijk dat de interesses van de eigenaars en de door het concept aangetrokken gasten verder reiken dan het hier ter plaatse milieubewust en sociaal verantwoord bouwen en telen.

Duizenden kilometers van huis, aan de andere kant van de wereld, met temperaturen die zo’n 30 graden boven die van het thuisfront liggen en flora en fauna aanschouwend zoals ik die nog nooit eerder heb gezien, word ik gedurende het avondmaal verrast door dezelfde gewaarwordingen als tijdens een vriendschappelijk etentje in Nederland. Ook hier rijzen, bij het verstrijken van de avond, vragen als; “Wat is het meest vernietigende voor de wereld?”, “Hoe moet het verder met de Global Warming?” en “Hoe kunnen we van de wereld een betere plek om te leven maken?”. Het vakantiegevoel, wat dat ook moge zijn, met op dit moment als centraal middelpunt een heerlijke Indonesische curry, verdwijnt even als sneeuw voor de zon. De entree van deze vragen roept namelijk herinneringen bij me op. Herinneringen van het verloop van soortgelijke gesprekken in Nederland, waar mijn mening of inbreng bij dit soort vraagstukken vaak van een afwijkende aard is en ik soms flink wat moed moet verzamelen om deze naar voren te durven brengen.

Ook hier, met als extra handicap een buitenlandse taal als voertaal, gaat het me niet makkelijk af. Als zich tijdens het gesprek echter zo’n duidelijk ‘this is the moment’ aandient, besluit ik toch de stoute schoenen aan te trekken en in m’n beste Engels van me te laten horen. Mijn inbreng, om bij jezelf te beginnen, je eigen gevoelens met betrekking tot je leefomgeving van bijvoorbeeld angst, woede, controle, irritatie, machteloosheid of verdriet te observeren als ze zich aandienen, wordt echter snel van de eettafel geveegd. Nee, ook hier zit men niet op deze invalshoek van zelfreflectie te wachten. Ook hier draagt dit blijkbaar niet bij aan het gemeenschappelijke idee van gezellig doch verantwoord natafelen.

Ik besluit me verder stil te houden, wetend dat een vervolg op mijn inbreng op dit moment niet wenselijk of nodig is en luister verder bedachtzaam of er iets gezegd wordt, dat bij kan dragen aan het willen bijschaven of heroverwegen van m’n eigen opvatting. Niets van wat ik hoor voegt echter iets toe of brengt me aan het twijfelen en als zich even later momenten van verveling in me beginnen aan te dienen, dwalen m’n gedachten af naar de meer prikkelende statements van theatermaakster Adelheid Roosen of de alles in een nieuw daglicht zettende citaten van een schrijver, waarvan ik de naam helaas niet meer weet.

Adelheid Roosen opperde in een interview dat “de aarde zich wel redt”, en zorgde met deze uitspraak voor een feest van herkenning in mezelf en bevestigde m’n ideeën over onze werkelijke beweegredenen om zo begaan te zijn met onze planeet. Door allerlei beeldvorming in en om ons heen zouden we namelijk haast gaan geloven dat het ons werkelijk om het redden van de aarde gaat. De eerste prioriteit van onze reddingsactie is echter niet de aarde, maar ons eigen hachje. We vinden het blijkbaar moeilijk te accepteren dat wij, als ‘ultrabeschaafde’ en ‘intelligente’ wezens, zomaar van deze aardbodem kunnen verdwijnen, zomaar met uitsterven worden bedreigd. En dit en dit alleen is onze motivatie als we proberen om onze planeet minder te belasten en de nadruk willen gaan leggen op iets als duurzaam leven......

Al die goedbedoelde voornemens die men voor ogen heeft zullen mijns inziens dan ook eenvoudigweg falen of slechts korte termijn oplossingen bieden, juist omdat ze het eigenbelang niet of nauwelijks erkennen en deze daardoor niet realistisch en prominent genoeg meenemen in het definiëren van een probleemstelling. Want elke wetenschapper weet, of je je nu bekommert om een natuurkundig of levensbeschouwelijk vraagstuk, dat als je je vraag onjuist of niet zuiver genoeg formuleert, het antwoord doordrenkt zal zijn van diezelfde onjuist- of onzuiverheden.

Wat betreft zaken gerelateerd aan de ‘Global Warming’ zullen we dus eerst duidelijk voor ogen moeten hebben wat ons werkelijk zorgen baart. We zullen moeten durven zeggen dat we niet in eerste instantie bang zijn dat de aarde het begeeft, maar dat onze werkelijke angst is dat de aarde zodanige vormen aanneemt, dat wij hier als menselijk ras niet kunnen overleven en dus gedoemd zijn uit te sterven. Pas als we dat in onze vraagstelling toe durven laten, onze eigen angst voor de dood, dan zullen we wellicht iets dichter bij een mogelijke oplossing kunnen komen. Belangrijk is dan uiteraard wel dat we open staan voor alle alternatieven en ons niet beperken tot het gangbare. Misschien wordt het wel wenselijk dat we, in plaats van via de rede antwoorden te zoeken op de zeespiegelstijging of ons bekommeren om onze CO2-blauwdruk, onszelf tot stilstand brengen en gaan verdiepen in onze eigen angst voor de dood, onze voorkeur van leven boven dood of ons gebrek aan vertrouwen in het leven zelf.

En wellicht ontdekken we na verloop van tijd, dat het probleem niet is wat het lijkt of dat er zelfs helemaal geen probleem is, hetgeen me brengt bij de tweede persoon, de onbekende schrijver. Deze man pakte me helemaal in met het besef dat de wereld er in zijn ogen niet zo chaotisch en slecht aan toe was als menigeen dacht. Het was slechts chaos in de ogen van de onwetenden, chaos in de ogen van degenen wiens blik nog te troebel was om de aanwezige orde ván en ín alles te herkennen. Dat wil natuurlijk allerminst zeggen dat we achterover moeten gaan leunen en maar af moeten wachten. Het geeft slechts aan dat we onze tijd en energie moeten geven aan wat werkelijk verschil kan maken.....onze blik van de troebelheid ontdoen......